maandag 26 mei 2014

Zijn we allemaal gek geworden?

In de VK van een maand of 2 geleden stond een interview met de toppsychiater Jim van Os. Alhoewel medeverantwoordelijk voor de nieuwe 'psychiatrische bijbel' DSM-V, zet hij zelf vraagtekens bij de weg die binnen de psychiatrie wordt bewandeld. Hij pleit voor een meer persoonlijke diagnostiek en behandeling. 

'We zijn de fout in gegaan met die vierhonderd etiketten. De variatie aan symptomen die patiënten kunnen hebben, is zo groot dat je nooit genoeg labels kunt verzinnen. Daarom wil ik terug naar die brede syndromen, met daarbinnen ruimte voor een persoonlijke diagnostiek. Dat wil zeggen: per patiënt de psychische reacties op de omgeving heel precies inventariseren, en hoe symptomen daarin tot stand komen.'

Een mening naar mijn hart. Mensen kunnen op zich al moeilijk in hokjes worden ondergebracht zonder voorbij te gaan aan individuele en unieke kenmerken, laat staan dat dat mogelijk zou zijn bij psychische stoornissen en symptomen. En niet alleen de variatie aan symptomen bemoeilijkt de diagnostiek (en dus behandeling), maar ook de individuele verschillen in bijvoorbeeld de gevoeligheid voor dagelijkse stress, de mate van sociale steun, de kunst met tegenslag om te gaan, om slechts een paar beïnvloedende factoren te noemen. 

Jim van Os pleit dan ook voor een meer individuele benadering, maar krijgt dan de vraag voor de voeten geworpen dat dat niet wetenschappelijk zou zijn. 

'Toch wel. Je ziet dezelfde ontwikkeling in de kankergeneeskunde. Het blijkt dat elke tumor anders is en dat je dus niet elke tumor hetzelfde moet behandelen.'

De eis van verzekeraars dat diagnostiek en behandeling 'evidence-based' dienen te zijn, gaat volkomen voorbij aan de individuele verschillen. Een pijnlijke constatering, die helaas wel de kern vormt van de geestelijke gezondheidszorg op dit moment. Gevolg: mensen krijgen een etiket opgeplakt, niet omdat ze volkomen voldoen aan de beschrijving ervan, maar alleen omdat ze op die manier in aanmerking komen voor vergoeding van een behandeling. Is dat de richting die we op willen? Omwille van de beheersbaarheid van de kosten? 

Dat roept tevens de vraag of de mensen die nu een beroep doen op de GGZ wel de behandeling krijgen die ze verdienen en nodig hebben. Sluit deze wel aan bij de individuele zorgbehoefte? Wanneer de diagnostiek geen rekening houdt met individuele verschillen, dan de (geprotocolleerde) behandeling ook niet, dunkt mij. En is al het geld dat in de GGZ wordt rondgepompt (en op bezuinigd dient te worden) eigenlijk weggegooid.

Ik pleit samen met Jim van Os voor een meer individuele diagnostiek en behandeling. Evidence based is niet zaligmakend. Waar wel aanwijzingen voor zijn, is dat het succes van een behandeling (in de GGZ maar ook in de wereld van de coaches) mede bepaald wordt door de relatie tussen cliënt en hulpverlener. Hoe meer de laatste rekening houdt met de individuele context van de cliënt en aansluit bij zijn/haar (levens)verhaal, hoe beter de cliënt geholpen is. En dat is toch waar het om gaat?

Laten we dat bij Mindful Analysis nou al sinds 2006 doorhebben. 



Naastenliefde

Geïnspireerd door het blogbericht Tranen om nieuwe spiritualiteit vroeg ik me meteen af wat eigenlijk de betekenis is van Naastenliefde. Want de associatie met god en de kerk maakt bijna dat je er verre van wilt blijven, dat je je daar niet aan wilt verbinden. Want welk goeds heeft religie in het algemeen en het instituut kerk onze wereld gebracht?

En toch, het laat me niet los. Naastenliefde…wat is dat? Liefde voor de medemens, zegt de Van Dale. Maar hoe kun je liefde voelen voor iemand, die er andere denkbeelden op nahoudt. Die lijnrecht staat tegenover hoe jij de wereld ziet en het leven leeft?  Die handelt en gedrag laat zien, dat niet het jouwe is? Dat je afkeurt, om wat voor reden dan ook?

Naastenliefde voelen en tonen is dus makkelijker gezegd dan gedaan, want als ik liefde voel voor die ander (die dus ‘anders’ is), keur ik dan eigenlijk niet mijn eigen denkbeelden of gedrag af? Vooral als je zelf wat onzeker bent, wil je je het liefst vasthouden aan het bekende, sta je weinig open voor iets anders. Want dat brengt je uit balans en dat is eng. Dus blijf je liever bij het vertrouwde en keur je af wat daar recht tegenover staat. Daar wil je eigenlijk niets mee te maken hebben en op afstand houden. Naastenliefde wordt dan nogal ingewikkeld.

Maar hoe kun je dan toch naastenliefde nastreven? Een eerste stap is volgens mij compassie en  ‘mededogen’. Een gedogen van de ander, ondanks de wellicht vreemde, rare, verkeerde opvattingen en gedrag. Om vervolgens een stap verder te gaan vanuit nieuwsgierigheid: Wat drijft die ander? Waarom maakt de ander deze vreemde, rare keuzes? Wat is de achtergrond, en de reden?

Ieder mens heeft zijn of haar eigen (levens)verhaal, gevormd door opvoeding, ervaringen, deels genetische aanleg. En het ‘resultaat’ (niemand is ooit ‘af’) daarvan is niet perse fout of verkeerd, maar wellicht wel anders en vreemd, in jouw ogen dan. Zou het niet juist een enorme verrijking van je leven zijn om je in die ander te verdiepen, elkaars achtergrond en beweegredenen te onderzoeken en te delen, vanuit wezenlijke interesse en wezenlijk contact. Dat hoeft niet te beteken dat jij (of ‘die ander’) je leven anders moet leven, dat je verkeerde keuzes zou maken of hebben gemaakt.

Nee, deze uitwisseling vergroot juist je perspectief op het leven, waardoor je opties ook toenemen, over hoe jij je leven wilt leven en in wat voor wereld je wilt leven. Zo kun je je eigen keuzes veel bewuster maken en begrip opbouwen voor anderen die anders kiezen. Zonder angst, zonder zwart-wit denken, maar vanuit liefde en genegenheid voor de ander……naastenliefde dus.

Wat zou de wereld er dan weer een beetje mooier uitzien.